Saturday, July 21, 2007

Bewoners van Brooklyns hipste wijk


Een deel van Brooklyn – Williamsburg - is de hot new place to live in New York. Vroeger was dat o.a. Greenwich Village in Manhattan, maar dat is ondertussen zo populair geworden dat er voornamelijk miljonairs wonen in minuscule eenkamerappartementen. But hey, anything to live in The Village! Kennissen van Jill woonden daar nog niet zo lang geleden, toen plotseling de huur met $400 per maand omhoog ging. Omdat ze dat niet konden betalen, moesten ze weg uit Manhattan en verhuisden ze naar…Williamsburg.

Vorig jaar vertelden oud-bewoners van die wijk me hoe leuk Williamsburg vroeger was; een enclave van jonge schrijvers en kunstenaars die bij elkaar woonden in de nauwe straatjes net aan de andere kant van de rivier. Er werden gezellige koffietentjes en restaurantjes geopend en een aantal jaren was het een door uitverkorenen gedeeld geheim paradijs. Er wonen nog steeds veel kunstenaars in die buurt. Ook heb ik gehoord dat Jonathan Safran Foer, een van de meest succesvolle Amerikaanse schrijvers van zijn generatie, er woont.

Maar een geheim bewaren in New York is moeilijk en de laatste jaren hebben anderen de oversteek over de rivier gewaagd. Veel jonge studenten hebben hun intrek genomen in de appartementen rondom de metrostrations Bedford, Lorimer en Graham. En zijn er blijven hangen. Deze mensen hebben allemaal rijke ouders die bereid waren en zijn om voor hun kids de huur, die neerkomt op zo’n 1000 tot 1200 dollar per maand, neer te tellen. Als je over Metropolitan Ave. loopt, zie je ze overal; trendy twintigers en dertigers met sjieke merk-joggingbroeken, d&g handtas, en een beker koffie in hun hand, slenterend langs de winkeltjes, of rondhangend in een cafe. Ze hebben allemaal Apple laptops, iPods en Blackberries, maar ondertussen kunnen ze hun eigen huur niet opbrengen. Veel van deze mensen hebben een bijbaantje, maar eigenlijk hebben ze een roeping: ze zijn kunstenaar.

Jill woonde samen met zo’n meisje. Elissa. Haar vader betaalt haar appartement met 3 slaapkamers, huiskamer, aparte keuken en badkamer. Hij dreigt zijn maandelijkse betalingen stop te zetten, maar doet dat in werkelijkheid nooit, en dat weet ze. Elissa heeft een baantje, waarmee ze in haar dagelijkse levensonderhoud kan voorzien en grote – lees: dure – hoeveelheden kleding kan kopen, maar ondertussen is ze kunstenaar. Er hangt ook allerlei kunst van haar in het – verder overigens viezige -appartement. En het is ook best mooie kunst. Ze verkoopt alleen nauwelijks en haar projecten blijven kleine initiatieven zonder grote gevolgen. En dat maakt haar ook niet zo veel uit, zo lijkt het, want een echte onderliggende passie bespeur ik niet bij Elissa en de haren. It’s like….whatever! Ondertussen haalt ze dagelijks take-out uit de specialty shop.

De huisgenoot van Jill is niet degene met het probleem wat mij betreft. Het probleem zit hem een beetje in de cultuur. Of in de welvaart. Of in de opvoeding. In de manier waarop de aandacht voor kunst en creativiteit enerzijds en het respect voor de ontwikkeling van het kind anderzijds– ooit misschien wel de grootste deugden van de Amerikaanse cultuur – lijken te zijn doorgeslagen naar het andere uiterste. In het feit dat ieder kind hier opgroeit met overdaad en daardoor nauwelijks tot geen drive ontwikkelt om zelf iets te bereiken in het leven en dus naar de universiteit gaat om kunst te studeren. Niet uit een innerlijke drang om kunst te zien en maken, maar bij gebrek aan een beter idee. Is er iemand die vraagtekens plaatst bij het feit dat de enige beschikbare banen na het afronden van een academische kunst- of schrijfstudie te vinden zijn in het worden van docent op een kunst/schrijf universiteit?

Tijdens mijn week in New York zat ik op een gegeven moment in een all-american diner, gerund door Italiaans-Amerikanen uit Brooklyn. Links aan het tafeltje naast mij zaten twee in Calvin Klein gehulde 19-jarige meisjes. Ze bestelden een gigantische hoeveelheid eten als lunch. De Italiaanse ober schreef alles geduldig op zijn notitieblokje en maakte hier en daar nog wat grapjes, waar de meisjes hartelijk om moesten lachen. De ober weet donders goed dat hij voor een fatsoenlijk uurloon afhankelijk is van fooien. Fooien van dit soort types.
- “I’ll get those right up for you”, zei hij, waarop de meisjes hem uitbundig bedankten voor deze fantastische toezegging;
- “Gee, thanks. Thank you so much, sir!” Everything’s amazing! Ik voelde een plaatsvervangende schaamte voor de gekunsteldheid waarmee dit alles gebeurde, maar dit was misplaatst, gezien de ober het allemaal prima leek te vinden. Niet lang hierna bracht de ober het eten. Hamburgers met tomaat en sla, en curly fries. Het zag er allemaal goed uit.
- “Oh, that’s just wonderful, thank you véry much for all of this, sir!”, zei het meisje met de breedste glimlach die ik ooit heb gezien. Alsof hij haar zojuist uit Biafra had gered.
- “You’re welcome, honey”, zei de ober, waarop hij aanstalten maakte om door te lopen naar de volgende klant.
- “Oh….sir?” riep het meisje hem, nog steeds lachend, terug.
- “Yes, dear?” zei de ober, opkijkend van zijn notitieblok.
De glimlach plotseling verdwenen, keek het meisje naar haar bord, wees naar haar hamburger en zei, luid en duidelijk: “Pickles!”

Posted by Picasa

No comments:

Post a Comment