Friday, January 30, 2009

Ik weet al niet meer welke dag ik vertrok uit Phnom Penh, maar het afscheid daar was fijn. De mensen in het hotel maakten een ontbijtpakketje voor me klaar en mijn vaste tuktukdriver stond op de afgesproken tijd klaar om me naar het busstation te brengen. De bus zag er goed uit, maar was wel gemaakt voor Cambodjanen: heel weinig beenruimte voor een enorme vrouw als ik J. Ik had eerst een 2zitter voor mezelf, maar helaas meldde zich al snel een klein vrouwtje die de plaats naast mij had gereserveerd. En voor een klein vrouwtje wist zij een bewonderenswaardige hoeveelheid ruimte voor zich te winnen op onze zitbank! Voor ik het wist had ze tweederde van de ruimte veroverd en hing ik met mijn lange benen half in het gangpad en met mijn stuitje op een metalen rand van de bank. Hmmm, not relaxed. En ik ben dol op oude Cambodjaanse vrouwtjes, hoor, maar 7 uur mijn eigen zitvlak naar de verdoemenis laten helpen uit respect voor de ouderdom gaat me nog net iets te ver. Dus ik in de tegenaanval en met veel gemopper in het Cambodjaanse schoof mevrouw op. Ja, ja, wij Westerlingen willen waar voor onze tien dollar busgeld, ga daar maar vanuit!

De reis verliep verder voorspoedig en langzamerhand wisten het vrouwtje en ik zelfs een voorzichtige vriendschap te sluiten. Ze stelde halverwege met handen en voetenwerk voor dat we van plaats zouden wisselen en ik bij het raampje ging zitten, wat ik weigerde, druk op mijn lange benen en de krappe zitruimte wijzend. Daarop liet zij me weten dat ze het zo koud had waar zij zat, wat ik weer wist te verhelpen door de ventilatie, waar zij niet bij kon, uit te zetten en zo bleken we samen sterk te staan. Bij de douane gaf ze steeds aan me aan wanneer we in- en uit moesten stappen en dat was dan weer heel fijn voor mij en tijdens het wachten op mijn paspoort zag ik in mijn ooghoek dat ze stiekem een beetje op me lette en dat was toch erg schattig van haar. De douane overgang was wederom erg uitgebreid, eerst ‘uitchecken’ in Cambodja, weer allemaal de bus in en 100 m rijden, daarna in een heel ander type gebouw, veel strakker en formeler en sjieker, ‘inchecken’ in Vietnam. In totaal een procedure van een uur, met het bijkomend genot van de poging van een Aziaat die probeert ‘Paanakker’ uit te spreken…

En van tevoren dacht ik: ‘7 uur in deze bus?!?!’ maar uiteindelijk is het natuurlijk gewoon 7 uur in deze bus. Goed te doen, zelfs als de buschauffeur er een karaoke-dvd inpleurt met keiharde jengelende Cambodjaanse volksliederen waar alleen hij zelf hard bij meezingt, en helaas ook meekijkt naar het scherm, waardoor ikzelf (ik zat voorin) plaatsvervangend ging meerijden. Zelfs dan is 7u goed te doen, maar moet wel zeggen dat ‘All these things that I ‘ve done’ van The Killers daar positief aan heeft bijgedragen.


Uiteindelijk bereikten we 1 uur voor aankomst Ho Chi Minh City. Ik zeg 1 uur voor aankomst, omdat ehet laatste uur bestond uit in de file staan om de stad in te komen. En zoals jullie weten ben ik echt een stadsmens, maar deze stad gaat me echt te ver. Ik weet niet eens of je het een stad moet noemen: HCMC is een meer uit de hand gelopen infrastructureel probleem waar iedere bewoner een brommertje bezit en elke morgen op merkwaardige wijze besluit om daar mee rond te gaan rijden zonder zich te houden aan welke verkeersregel dan ook en waar de overheid heeft besloten om niet te investeren in het goed begeleiden van die ontwikkeling. Overal staan files van bussen, vrachtauto’s en vooral veel, heel veel brommertjes. Voetgangers lopen er gewoon doorheen. Accra, New York, Bangkok: allemaal vervagen ze bij de absolute, milieu-onvriendelijke, smerige chaos die hier is ontstaan.



Mijn bus dropte me midden in het toeristenstraatje en toen ik uitstapte en mijn rugzak om had, was ik gemakkelijk voer voor de pusherige, onvriendelijke Vietnamese taxi’s, verkopers en motorrijders die me allemaal iets wilden verkopen. Stilstaan en om me heen kijken ging niet zonder dat ik aangeklampt werd en er zelfs mensen aan me stonden te trekken om me hun hotel in te krijgen. Voelde ik me in Phnom Penh nog een vrij ervaren en slimme toerist, hier leek ik in 1e instantie mijn hand toch wel flink overspeeld te hebben. Ik wist niet goed waar ik was en vooral niet waar mijn hotel was en hoe ik daar kon komen. Toen ik een taxi aanhield en hem vroeg om me te brengen, kreeg deze ruzie met een motorrijder die me ook wilde brengen en besloot ik dan maar geen van beiden te nemen. In paniek vluchtte ik een westers uitziend koffietentje in, waar ik verdwaasd plaatsnam tegenover een internettende man, die glimlachend tegen me zei: ‘zo, how are you liking Ho Chi Minh City so far?’
Mijn antwoord: ‘I don’t know, I mainly think it’s not liking me much’.

No comments:

Post a Comment